Sint Maartenskliniek

Sint Maartenskliniek: Een Toonaangevend Centrum voor Beweging en Zorg

De Sint Maartenskliniek, gevestigd in Nederland, is al jarenlang een belangrijk baken op het gebied van de behandeling van aandoeningen die te maken hebben met houding en beweging. Met meerdere locaties verspreid over het land, waaronder Nijmegen, Woerden, Boxmeer en Tiel, biedt deze kliniek gespecialiseerde zorg op het gebied van orthopedie, reumatologie en revalidatie. Deze uitgebreide zorg en het toonaangevende karakter maakt de Sint Maartenskliniek tot een essentieel onderdeel van de Nederlandse gezondheidszorg.

Gespecialiseerde Zorg voor Houding en Beweging

De Sint Maartenskliniek richt zich voornamelijk op aandoeningen die verband houden met houding en beweging. Dit specialisme maakt de kliniek uniek in haar soort en zorgt ervoor dat zij zowel nationaal als internationaal erkenning geniet.

In Nijmegen bevindt zich het Orthopediecentrum, Reumacentrum en het Revalidatiecentrum van de Sint Maartenskliniek. Deze centra bieden patiënten toegang tot de hoogst mogelijke kwaliteit van zorg, ondersteund door vooruitstrevend wetenschappelijk onderzoek en innovatie. Woerden biedt daarnaast gespecialiseerde orthopedische en reumatologische zorg in het Zuwe Hofpoort ziekenhuis. Boxmeer, gelegen in het Maasziekenhuis Pantein, biedt naast orthopedische zorg ook poliklinische behandelingen op het gebied van reumatologie en revalidatie. Tiel richt zich specifiek op poliklinische revalidatie binnen het ziekenhuis Rivierenland.

Kinderzorg als Speciaal Aandachtsgebied

Een van de unieke aspecten van de Sint Maartenskliniek is de uitgebreide kinderzorg die zij biedt. Kinderorthopedie en kinderreumatologie zijn belangrijke speerpunten binnen de kliniek. Aandoeningen zoals beenlengteverschil, scoliose en jeugdreuma worden hier met grote zorg en expertise behandeld.

De kliniek biedt ook gespecialiseerde kinderrevalidatie voor aandoeningen zoals cerebrale parese, niet-aangeboren hersenletsel en diverse spierziekten. Door zich te richten op een jong publiek, streeft de Sint Maartenskliniek ernaar kinderen de best mogelijke start te geven door hen te helpen optimaal te kunnen bewegen en functioneren.

Orthopedie en Reumatologie: Kern van de Kliniek

Orthopedie is een van de kernspecialismen van de Sint Maartenskliniek. Met behandelingen variërend van gescheurde kruisbanden en heupdysplasie tot slijtage van gewrichten, dekt de kliniek een breed scala aan orthopedische problemen af. Innovatieve chirurgische technieken en revalidatiemethoden zorgen ervoor dat patiënten de best mogelijke resultaten ervaren.

Reumatologie is een ander belangrijk aandachtsgebied binnen de kliniek. Met de focus op chronische aandoeningen zoals artritis, fibromyalgie en de ziekte van Bechterew, biedt de kliniek uitgebreide behandelingen aan die er niet alleen op gericht zijn om symptomen te verlichten, maar ook om het leven van de patiënten te verbeteren.

Revalidatie en Pijnbestrijding: Groeifactoren in de Zorg

Revalidatiegeneeskunde is een van de pijlers van de Sint Maartenskliniek. Of het nu gaat om revalidatie na een amputatie, het herstellen van een dwarslaesie of het omgaan met chronische pijn, de kliniek biedt een breed scala aan revalidatieprogramma's die zijn ontworpen om de mobiliteit en de kwaliteit van leven van patiënten te verbeteren.

Daarnaast biedt de kliniek gespecialiseerde pijnbestrijding aan patiënten die lijden aan verschillende pijnklachten. Deze behandelingen zijn er niet alleen op gericht om de pijn te verminderen, maar ook om de onderliggende oorzaken ervan te behandelen, waardoor patiënten een verbeterde bewegingsvrijheid en een hogere levenskwaliteit ervaren.

Conclusie: Innovatie en Patiëntgerichte Zorg

De Sint Maartenskliniek onderscheidt zich door haar focus op innovatie en wetenschappelijk onderzoek dat direct ten goede komt aan de patiëntenzorg. Met een gemiddelde beoordeling van 9,0 op 10 van hun patiënten, is de kliniek duidelijk succesvol in haar missie om hoogwaardige, patiëntgerichte zorg te bieden. Zowel nieuwe als terugkerende patiënten kunnen rekenen op de expertise en toewijding van de zorgprofessionals bij de Sint Maartenskliniek, die altijd op zoek zijn naar manieren om verder te verbeteren.


Sint Maartenskliniek Reviews

    Nope nazorg

    Woon niet in Nijmegen dus nope nazorg. Hoe je der mee wegkomt as ziekenhuis? Snap ie t?

    Onslaan zieke medewerker

    Rechtspraak.nl
    ECLI:NL:RBARN:2008:BE9519
    Uitspraak delen
    Instantie
    Rechtbank Arnhem
    Datum uitspraak
    08-08-2008
    Datum publicatie
    01-09-2008
    Zaaknummer
    505947 CV Expl. 07-4686
    Rechtsgebieden
    Civiel recht
    Bijzondere kenmerken
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Inhoudsindicatie
    " Artt. 3:310 lid 1, 7:658, 658a lid 1, 681 BW. Niet-nakoming zorgplicht voor veilige arbeidsomstandigheden door werkgever. Schade door werknemer geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Niet nagekomen toezegging van de werkgever dat de reïntegratie-inspanning na ommekomst van het tijdvak waarin de werknemer jegens hem recht heeft op loon, zou worden voorgezet. Kennelijk onredelijk ontslag. Beroep van de werkgever op verjaring in het gegeven geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Schadevergoeding naar billijkheid. "
    Vindplaatsen
    Rechtspraak.nl
    Prg. 2008, 172
    AR-Updates.nl 2008-0565
    VAAN-AR-Updates.nl 2008-0565
    share
    Verrijkte uitspraak
    Uitspraak
    Vonnis
    RECHTBANK ARNHEM
    Sector kanton
    Locatie Nijmegen
    zaakgegevens 505947 \ CV EXPL 07-4686 \ 282fh
    uitspraak van
    Vonnis
    in de zaak van
    [eisende partij]
    wonende te Leuth
    eisende partij
    gemachtigde mr. M.A.I. Gerards (SRK Rechtsbijstand)
    tegen
    de stichting STICHTING Sint Maartenskliniek
    statutair gevestigd te Nijmegen, kantoorhoudend te Nijmegen
    gedaagde partij
    gemachtigde eerst mr. J.E. Brouwer-Harbach, nu mr. F.V.I.M. Hoppers
    Partijen worden hierna [eisende partij] en St. Maartenskliniek genoemd.
    De procedure
    Het verloop van de procedure blijkt uit:
    - het griffie-exemplaar van het vonnis van de kantonrechter van 8 februari 2008 en de daarin genoemde gedingstukken;
    - de conclusie van antwoord met producties;
    - de conclusie van repliek;
    - de conclusie van dupliek met producties;
    - de akte uitlating producties van [eisende partij].
    1. De feiten
    1.1. [eisende partij], geboren op [dag en maand] 1956, is op 1 november 1986 bij St. Maartenskliniek in dienst getreden in de functie van groepsleidster en verpleegkundige voor gemiddeld 32 uur per week, na eerst een half jaar als uitzendkracht bij St. Maartenskliniek te hebben gewerkt. Haar loon bedroeg laatstelijk € 1.789,03 bruto per maand.
    1.2. [collega A], [collega B], [collega C] en [collega D], collega’s van [eisende partij] die met haar op dezelfde afdeling werken, de afdeling Kinder- en Jongerenrevalidatie, hebben zich bij brief van 10 november 1995 tot St. Maartenskliniek ([namen van 3 personen X, Y en Z]) gewend. Zij schrijven onder meer:
    “ al geruime tijd overwegen wij, de leden van team 2 van afdeling 11, om iets te doen aan het gevoel van onmacht en onvrede wat in ons team heerst n.a.v. de wijze waarop er met een conflict tussen een collega van ons en ons afdelingshoofd wordt omgegaan.
    (…)
    Ook al zijn wij niet volledig op de hoogte van alle ins en outs van wat er speelt tussen [voornaam eisende partij] en [voornaam afdelingshoofd], wij vangen wel es wat op en hebben onze ogen en oren niet in de zak zitten. Gevolg is, dat er heel wat gepraat en gespeculeerd wordt, hetgeen de sfeer binnen het team en de afdeling niet ten goede komt.
    Graag willen wij meer duidelijkheid omtrent de gang van zaken rond onze collega en de consequenties voor de afdeling en ons als team.”
    1.3. [eisende partij] is in 1995 en 1996 enige tijd arbeidsongeschikt geweest. Daarna heeft zij op de afdeling Volwassenenrevalidatie gewerkt. Op 9 januari 1998 is zij opnieuw door ziekte uitgevallen. Met ingang van 28 augustus 2001 is haar een WAO-uitkering toegekend op basis van 80-100% arbeidsongeschiktheid.
    1.4. Een brief van St. Maartenskliniek aan [eisende partij] van 30 december 1999 bevat onder meer de volgende passage:
    “In ons gesprek op 17 juni heb ik u gezegd dat reïntegratie over het algemeen veel tijd in beslag neemt en dat de St. Maartenskliniek niet stopt met reïntegratie-ondersteuning na 2 jaar arbeidsongeschiktheid. De heer [F] (P&O-functionaris bij St. Maartenskliniek; kantonrechter) blijft u dan ook helpen na 1 februari 2000. Helaas is het onmogelijk daarbij succes te garanderen. Wij zijn immers afhankelijk van uw mogelijkheden en beperkingen en van het vinden van passende vacatures.”
    1.5. St. Maartenskliniek deelt bij brief van 3 september 2002 aan [eisende partij] mee:
    “Naar aanleiding van uw open sollicitatie d.d. 9 februari 2002 en het gesprek dat wij op 11 april 2002 daarover voerden, is gezocht naar alternatieve werkzaamheden binnen de Sint Maartenskliniek.
    U heeft kenbaar gemaakt voor 12 uur per week (4 dagen van 3 uur) beschikbaar te zijn voor werkzaamheden binnen onze kliniek. Daarbij hebben wij geconstateerd dat het werken in de zorg, het werken in de administratie, baliewerkzaamheden en het halen en brengen van patiënten van en naar therapieën, vanwege fysieke problemen niet tot de mogelijkheden behoort.
    Vanwege uw beperkingen zijn wij op dit moment dan [ook] niet in staat u zinvol werk aan te bieden. Wanneer wij u op enig moment wel zinvol werk kunnen aanbieden, nemen wij contact met u op.”
    1.6. De gemachtigde van [eisende partij] antwoordt bij brief van 4 maart 2003. voor zover hier van belang:
    “Cliënte deelde mij mede dat zij, na enige tijd volledig arbeidsongeschikt te zijn geweest, sedert 28 augustus 2001 gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt geacht. Volgens de Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekeringen is zij onder meer in staat om werkzaamheden als receptiemedewerker in een ziekenhuis te verrichten. Van cliënte begreep ik, dat dit soort werkzaamheden ook bij uw ziekenhuis is ruime mate worden verricht.
    U heeft cliënte laatstelijk bij brief van 3 september 2002 - naar aanleiding van een "open" sollicitatie van cliënte van 9 februari 2002 - laten weten dat u van oordeel bent haar geen werkzaamheden te kunnen bieden, omdat u geconstateerd zou hebben dat o.m. baliewerkzaamheden vanwege fysieke problemen niet tot de mogelijkheden behoren.
    Uw oordeel staat daarmede haaks op het oordeel van de Uitvoeringsinstelling, welk oordeel in casu thans als rechtens geldend dient te worden aangemerkt. U bent als goed werkgever gehouden cliënte passende arbeid aan te bieden, waarbij van u verlangd kan worden dat u zonodig aanpassingen in uw organisatie doorvoert.
    Namens cliënte verzoek ik u dan ook om haar in staat te stellen om binnen uw organisatie die werkzaamheden te gaan verrichten, waartoe zij door de Uitvoerings-instelling in staat wordt geacht en haar het daarbij behorende loon te voldoen. Cliënte is bereid en in staat om op eerste afroep uwerzijds de werkzaamheden aan te vangen.”
    1.7. Bij brief van 10 november 2004 heeft St. Maartenskliniek aan [eisende partij] een verslag gezonden van een gesprek, dat partijen op 28 oktober 2004 hebben gevoerd. De tekst van dat verslag luidt, voor zover hier van belang:
    “Mevrouw [G] vraagt mevrouw [eisende partij] hoe het met haar gaat. Zij antwoordt dat het goed met haar gaat en dat zij veel baat heeft bij het begeleidingstraject dat de Sint Maartenskliniek (SMK) haar heeft aangeboden.
    [persoon Z] deelt mede dat de SMK bewust gewacht heeft met het voeren van een gesprek over beëindiging van het dienstverband om het begeleidingstraject niet te verstoren, (…).
    Mevrouw [eisende partij] zegt dat zij `psychologisch' allang afscheid heeft genomen van de SMK, zij heeft geen behoefte aan een receptie of iets dergelijks.
    [persoon Z] vraagt mevrouw [eisende partij] of zij het dienstverband met wederzijds goedvinden wil beëindigen, gezien de situatie dat zij volledig (80 - 100 %) arbeidsongeschikt is en de SMK haar noch intern noch extern kan reïntegreren.
    Mevrouw [eisende partij] wil dat niet, zij zal zich verzetten en voor haar zakelijke belangen opkomen.
    [persoon Z] zegt dat de SMK in dat geval een ontslagprocedure zal starten, dat is het beleid bij medewerkers die 2 jaar of langer arbeidsongeschikt zijn en bij wie de situatie zodanig stabiel is dat werkhervatting is uitgesloten.”
    1.8. St. Maartenskliniek heeft op 10 november 2004 de Centrale Organisatie voor Werk en Inkomen (CWI) toestemming gevraagd om de arbeidsovereenkomst met [eisende partij] op te zeggen.
    1.9. [eisende partij] heeft op 25 november 2004 een verweerschrift ingediend bij CWI. Zij verzoekt daarin mede advies te vragen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in verband met haar arbeidsongeschiktheid en mogelijkheden tot herplaatsing.
    1.10. Nadat partijen zich nog een keer schriftelijk hebben kunnen uitlaten, heeft CWI op 19 mei 2005 aan St. Maartenskliniek geschreven, dat de ontslagaanvraag uit het actuele bestand is verwijderd “om zuiver praktisch-administratieve redenen”, en een kopie van die brief aan de toenmalige gemachtigde van [eisende partij] gezonden.
    1.11. St. Maartenskliniek heeft CWI bij brief van 24 november 2005 verzocht de ontslagaanvraag opnieuw in behandeling te nemen. CWI heeft dit bij brief van 30 november 2005 aan brief aan de gemachtigde van [eisende partij] meegedeeld en deze in de gelegenheid gesteld schriftelijk verweer te voeren.
    1.12. De gemachtigde van [eisende partij] heeft op 12 december 2005 een nieuw verweerschrift ingediend.
    1.13. CWI heeft bij brief van 22 december 2005 aan St. Maartenskliniek toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst met [eisende partij] op te zeggen.
    1.14. St. Maartenskliniek heeft bij brief van 3 januari 2006 aan [eisende partij] de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 mei 2006.
    1.15. Bij brief van 13 juli 2006 aan St. Maartenskliniek heeft de gemachtigde van [eisende partij] namens haar op grond van kennelijke onredelijkheid van haar ontslag aanspraak gemaakt op een bedrag van € 94.675, 47 (op basis van de kantonrechtersformule met correctiefactor C=2). Ook op 25 oktober 2006 heeft [eisende partij] bij St. Maartenskliniek melding gemaakt van haar aanspraak.
    1.16. [eisende partij] heeft bij exploot van 10 april 2007 de stichting STICHTING tot Dienstverlening aan de Sint Maartenskliniek, h.o.d.n. Stg. Dienstverlening Sint Maartenskliniek, gevestigd en kantoorhoudend te Nijmegen (verder te noemen: de Stichting Dienstverlening), gedagvaard voor de kantonrechter alhier en gevorderd voor recht te verklaren dat sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag door de Stichting Dienstverlening, en haar te veroordelen tot betaling van het genoemde bedrag van € 94.675,47, althans een in goede justitie vast te stellen schadevergoeding.
    1.17. De kantonrechter heeft bij vonnis van 8 februari 2008 de vordering afgewezen op de grond dat niet was gebleken, dat [eisende partij] in dienst was van de Stichting Dienstverlening.
    2. De vordering en het verweer
    2.1. De vordering van [eisende partij] en de grondslagen daarvan zijn weergegeven in het vonnis van 8 februari 2008 onder 1.
    2.2. St. Maartenskliniek voert gemotiveerd verweer. Voor zover nodig zal de kantonrechter hierna op het verweer ingaan.
    3. De beoordeling
    3.1. Verjaring
    3.1.1. St. Maartenskliniek voert ten eerste het verjaringsverweer dat zij eerder ook bij incidentele conclusie heeft opgeworpen. Zij motiveert dat als volgt. De verjaringstermijn voor een vordering op grond van artikel 7:681 BW is zes maanden, en gaat daags nadat de arbeidsovereenkomst feitelijk is geëindigd in. Dat was op 1 mei 2006. De verjaringstermijn eindigde dus op 1 november 2006. Bij brief van 25 oktober 2006 heeft [eisende partij] de verjaring gestuit aan het adres van de Stichting St. Maartenskliniek, waardoor een nieuwe termijn ging lopen tot 25 april 2007. Daarna heeft zij op 10 april 2007 de Stichting Dienstverlening gedagvaard. Met die dagvaarding is de verjaring tegen St. Maartenskliniek niet gestuit. De verjaringstermijn ex artikel 7:681 is daarom op 27 april 2007 verstreken.
    3.1.2. Ook de subsidiaire vordering op grond van artikel 7:611 BW is verjaard, zo meent St. Maartenskliniek. Vorderingen tot schadevergoeding verjaren in beginsel op grond van artikel 3:310 BW na vijf jaren. De verjaringstermijn begint te lopen vanaf de dag dat de benadeelde met de schade en met de aansprakelijke persoon bekend is geworden. Dat was, aldus St. Maartenskliniek, op 9 januari 1998, de datum waarop [eisende partij] ziek is geworden, naar zij stelt door toedoen van St. Maartenskliniek. De dagvaarding is betekend op 17 augustus 2007, dus ruim negen jaar later.
    3.1.3. Op dezelfde grond zijn de meer subsidiaire vordering van [eisende partij] uit onrechtmatige daad en haar uiterst subsidiaire vordering uit schending van de zorgplicht van de werkgever voor de arbeidsomstandigheden verjaard, aldus nog steeds St. Maartenskliniek.
    3.1.4. [eisende partij] stelt hiertegenover, kort gezegd, dat haar arbeidsovereenkomst is beëindigd op initiatief van St. Maartenskliniek, en zo leest de kantonrechter - dat de verjaring van de vordering op grond van de kennelijke onredelijkheid van het ontslag is gestuit door tijdige betekening van een exploot inhoudende die vordering, op het kantoor van de gemachtigde van St. Maartenskliniek. Deze heeft de eveneens aan dat kantoor betekende dagvaarding gericht tot de Stichting Dienstverlening in redelijkheid behoren te begrijpen als een mededeling aan St. Maartenskliniek waarin [eisende partij] zich ondubbelzinnig haar recht op nakoming van de schadevergoedingsverbintenis voorbehoudt en heeft dit ook daadwerkelijk zo begrepen. Verder wordt op de van St. Maartenskliniek uitgaande stukken, zoals de arbeidsovereenkomst van [eisende partij] en de aan haar gerichte brieven, volstaan met de vermelding dat zij afkomstig zijn van “Sint Maartenskliniek” of “de St. Maartenskliniek” zonder vermelding van het nummer waaronder St. Maartenskliniek is ingeschreven in het handelsregister. Correspondentie van de CWI aan de werkgever van [eisende partij] is, overeenkomstig het vermelde op de ontslagaanvraag van 10 november 2004, geadresseerd aan “Sint Maartenskliniek” tout court. St. Maartenskliniek heeft eerst na verloop van acht jaren nadat de arbeidsongeschiktheid is ingetreden de arbeidsverhouding beëindigd, zodat het beroep van die zijde op verjaring thans niet gepast is, aldus nog steeds [eisende partij].
    3.1.5. Verscheidene van deze stellingen zijn tegen het verweer bestand. Vooreerst is opmerkelijk dat St. Maartenskliniek zich klaarblijkelijk op het standpunt stelt, dat bij het instellen van een vordering in rechte de uiterste zorgvuldigheid in acht genomen moet worden bij de adressering van de dagvaarding, en dat het in geval van onzekerheid over de persoon van de gedaagde op de weg van de verzoeker tot het uitbrengen van het exploot dan wel diens gemachtigde ligt om hierover duidelijkheid te krijgen, dan wel meerdere personen te dagvaarden teneinde te vermijden dat de juiste schuldenaar wordt gemist.
    3.1.6. In het algemeen gesproken is dit verweer niet onjuist, maar onder de gegeven omstandigheden faalt het. [eisende partij] legt er terecht de vinger bij, dat aan de zijde van St. Maartenskliniek noch een in het handelsregister ingeschreven handelsnaam, noch het nummer waaronder de rechtspersoon in dat register is ingeschreven, op enig van deze uitgaand stuk te vinden is, zelfs niet op haar arbeidsovereenkomst. St. Maartenskliniek heeft in het midden gelaten, waarom de door haar verdedigde mate van zorgvuldigheid bij het uitbrengen van een dagvaarding niet vereist zou zijn bij het deelnemen door rechtspersonen aan het economisch verkeer, als voorgeschreven in artikel 25 lid 1 Handelsregisterwet (Hrw) 1996 (voordien artikel 32a Hrw). In het systeem van die wet en overige bepalingen van rechtspersonenrecht kan onzekerheid over de identiteit van de rechtspersoon die met een derde een rechtsbetrekking is aangegaan, aan laatstgenoemde niet worden tegengeworpen, indien de onzekerheid een gevolg is van een omstandigheid die aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Het zich bedienen van een niet geregistreerde handelsnaam, en het veronachtzamen van het voorschrift van genoemd artikel 25 lid 1 Hrw, zijn zodanige omstandigheden waardoor de bedoelde onzekerheid voor risico van die rechtspersoon blijft. In de gegeven omstandigheden kon niet door raadpleging van het handelsregister een einde komen aan die onzekerheid. Dat het bepaalde in artikel 25 lid 1 Hrw niet voor St. Maartenskliniek geldt als bedoeld in lid 2 van dat artikel, of dat haar op de voet van het bepaalde in lid 3 van dat artikel een vrijstelling was verleend, is niet gesteld of gebleken. Ook is niet van belang, dat de juiste handelsnaam wel voorkwam op stukken afkomstig van het UWV, zoals St. Maartenskliniek heeft gesteld. Dit mag zo zijn, maar in het licht van de hiervoor weergegeven onnauwkeurigheid van St. Maartenskliniek kan de omstandigheid dat [eisende partij] die stukken niet heeft geraadpleegd met het doel de identiteit van haar wederpartij vast te stellen alvorens een dagvaarding te doen betekenen, haar niet worden tegengeworpen.
    3.1.7. Daar komt bij dat de dagvaarding in de procedure met nummer 488840 CV EXPL 07.2260 tegen de Stichting Dienstverlening, evenals die in dit geding, betekend is aan het kantoor van de gemachtigde van St. Maartenskliniek. St. Maartenskliniek zowel als de Stichting Dienstverlening heeft op dat kantoor domicilie gekozen. Deze gemachtigde heeft bij wijze van spreken in één oogopslag kunnen en moeten opmerken, dat [eisende partij] een vordering tegen haar werkgeefster bedoelde in te stellen, maar dat voor haar niet geheel duidelijk was welke van de rechtspersonen die “St. Maartenskliniek” in hun naam voeren zij moest aanspreken.
    3.1.8. De hiervoor beschreven, aan St. Maartenskliniek toe te rekenen omstandigheden vormden een ernstige belemmering voor [eisende partij] bij het instellen van haar vordering. De kantonrechter komt op grond van een en ander tot het oordeel, dat het beroep van St. Maartenskliniek op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dit geldt niet alleen voor de arbeidsrechtelijke vorderingen maar zeker ook voor de algemeen-verbintenisrechtelijke vorderingen, nu [eisende partij] geacht kan worden niet eerder dan door de incidentele conclusie van St. Maartenskliniek in deze procedure casu quo de conclusie van antwoord in de procedure tegen Stichting Dienstverlening (de kantonrechter ambtshalve bekend) bekend te zijn geworden zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke (rechts)persoon.
    3.1.9. Nu het verjaringsverweer op alle punten faalt, blijft de beslissing dat [eisende partij] in haar vordering kan worden ontvangen (zie het vonnis van 8 februari 2008 onder 4.1) in stand.
    3.2. Het ontslag
    3.2.1. Opzegging van een arbeidsovereenkomst wordt als kennelijk onredelijk aangemerkt, als een redelijk oordelend werkgever niet tot een dergelijke opzegging had kunnen komen (vergelijk de in artikel 7:681 lid 2 BW gegeven voorbeeldgevallen), of ook als de gevolgen van de opzegging voor de werknemer te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging.
    3.2.2. St. Maartenskliniek bestrijdt de stelling van [eisende partij], dat zij als gevolg van werkomstandigheden arbeidsongeschikt geworden is. Wat de fouten in de medicijnuitgifte betreft, waartegen volgens [eisende partij] ondanks haar herhaalde waarschuwingen geen maatregelen werden genomen, voert St. Maartenskliniek aan dat het controlesysteem deugdelijk was en is, en dat haar geen klachten of meldingen van [eisende partij] bekend zijn. Tegen een collega van [eisende partij] die zich schuldig maakte aan seksuele intimidatie van patiënten zijn, anders dan zij stelt, maatregelen genomen die zijn uitgemond in een verzoek aan de kantonrechter tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Dat dit verzoek is afgewezen, kan - zo betoogt St. Maartenskliniek - haar niet worden tegengeworpen. Wel is de bewuste collega herplaatst. Deze feiten hebben overigens plaatsgevonden tussen 1986 en 1995, zodat uitgesloten moet worden geacht dat dit iets van doen zou hebben met de arbeidsongeschiktheid van [eisende partij] in 1998. Aan de communicatieproblemen met haar voormalige leidinggevende [naam afdelingshoofd] (verder te noemen: [afdelingshoofd]) is [eisende partij] voor een belangrijk deel zelf debet, aldus St. Maartenskliniek. Zij kan onvoldoende relativeren, heeft tegenover [afdelingshoofd] een wantrouwende en vijandige houding aangenomen en ongefundeerde verwijten aan haar adres geuit. Na de ziekteperiode die eindigde in 1996 is [eisende partij] in onderling overleg naar een andere afdeling overgeplaatst. Voor zover zij [afdelingshoofd] verwijt haar reïntegratie te hebben belemmerd, is dat thans niet meer relevant; [afdelingshoofd] is sinds haar overplaatsing in 1996 niet meer haar leidinggevende.
    3.2.3. Tegen de stelling van [eisende partij] dat St. Maartenskliniek onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft geleverd, voert laatstgenoemde het volgende verweer. Reeds enkele weken nadat [eisende partij] arbeidsongeschikt was geworden, heeft St. Maartenskliniek een reïntegratieplan gemaakt. Dit plan is door Cadans goedgekeurd. In 1998 constateerde de bedrijfsarts dat [eisende partij] niet inzetbaar was in haar eigen functie en ook niet in andere passende functies. Vanaf 1999 heeft [eisende partij] passend (licht) werk gedaan en daartoe een computercursus gevolgd. Er zijn begeleidingsgesprekken gevoerd. Ook nadat haar arbeidsongeschiktheid twee jaar had geduurd en haar een WAO-uitkering was toegekend, zijn de reïntegratiepogingen voortgezet, zonder succes evenwel, omdat [eisende partij] steeds arbeidsongeschikt bleek, zoals ook door het UWV is vastgesteld. Ook in 2003 en 2004 hebben gesprekken plaatsgevonden en zijn vacatures onder haar aandacht gebracht. Het UWV heeft haar op 23 juni 2004 volledig arbeidsongeschikt verklaard. [eisende partij] verliest het verschil tussen de eerste periode van haar arbeidsongeschiktheid (1995-1996) en de tweede (vanaf 1998) uit het oog. De oorzaken van haar arbeidsongeschiktheid in de eerste periode zijn St. Maartenskliniek niet bekend. De tweede periode kon zij niet werken als gevolg van peesklachten, als gevolg van het feit dat zij een patiënt moest reanimeren terwijl ze nog met een verstuikte pols kampte. Dat zou geresulteerd hebben in posttraumatische dystrofie. St. Maartenskliniek merkt op dat, daargelaten dat het gestelde voorval langer dan vijf jaar geleden heeft plaatsgevonden, [eisende partij] er geen bewijs voor geleverd heeft. Dat het zo gegaan is als zij beschrijft acht St. Maartenskliniek overigens onaannemelijk, omdat een alarmsysteem haar in staat stelt, in noodgevallen direct hulp van een collega te krijgen.
    3.2.4. Voorts betwist St. Maartenskliniek dat de gevolgen van de opzegging voor [eisende partij], in verhouding tot het met de opzegging te dienen belang, te ernstig zijn. [eisende partij] heeft in de ontslagprocedure bij CWI niet betwist dat hervatting van de bedongen arbeid of ander passend werk niet binnen een redelijke termijn te verwachten was. De opzegging was dan ook op grond van het bepaalde in artikel 5:2 Ontslagbesluit geoorloofd en dus niet kennelijk onredelijk, aldus St. Maartenskliniek.
    3.2.5. De kantonrechter overweegt als volgt. In het licht van het verweer van St. Maartenskliniek heeft [eisende partij] haar stellingen over de gebreken in het medicijnuitgiftesysteem onvoldoende feitelijk onderbouwd, bijvoorbeeld met een overzicht van incidenten. Uit haar eigen stellingen blijkt verder dat zij, nadat zij - naar zij stelt - bij haar afdelingshoofd geen gehoor vond voor gesignaleerde problemenbij de medicijnuitgifte, in het team van haar afdeling het initiatief heeft genomen om een deugdelijk systeem met controlemogelijkheid op te zetten, alsook dat zij vanaf 1997 zitting had in commissies voor het opstellen van protocollen, onder meer voor het veilig melden van incidenten. Dat haar arbeidsongeschiktheid geheel of ten dele het gevolg was van tegenwerking inzake de medicijnuitgifte, staat dan ook niet vast.
    3.2.6. Ook haar stellingen over de gevolgen van het aankaarten van seksuele intimidatie van patiënten door een collega, kunnen de vordering niet dragen. [eisende partij] heeft immers niet betwist dat St. Maartenskliniek een ontbindingsprocedure ex artikel 7:685 BW tegen die collega heeft geëntameerd - maar dat de kantonrechter het verzoek heeft afgewezen - en dat de collega vervolgens is overgeplaatst naar een afdeling waarvan het personeel geen contact heeft met patiënten en ook niet met de afdeling van [eisende partij]. De kantonrechter deelt haar verwijt aan het adres van St. Maartenskliniek dat door deze niet adequaat zou zijn gereageerd op haar melding(en), dan ook niet.
    3.2.7. Wel wordt uit de stukken genoegzaam duidelijk dat St. Maartenskliniek niet adequaat heeft gereageerd op signalen die duidden op spanningen tussen [eisende partij] en haar afdelingshoofd. St. Maartenskliniek bestrijdt de desbetreffende stellingen van [eisende partij], zoals die uit haar dagboek van destijds zijn overgenomen, met een dagboek van het afdelingshoofd, [afdelingshoofd]. Laatstgenoemd dagboek leent zich echter niet voor onderzoek, niet alleen doordat het met de hand geschreven is, het handschrift niet uitmunt door leesbaarheid en een getypte transcriptie ontbreekt, maar ook vanwege de slechte kwaliteit van de overgelegde kopieën (productie 4 bij de conclusie van antwoord). De desbetreffende stellingen van [eisende partij] hebben dan ook te gelden als onvoldoende gemotiveerd betwist. Uit de hiervoor onder 1.2 aangehaalde brief van de collega’s van [eisende partij] aan St. Maartenskliniek, uit verslagen van werkbesprekingen in 1996 en uit schriftelijke reacties van personeelsfunctionaris [persoon J] op berichten van [eisende partij], valt overigens genoegzaam af te leiden dat de communicatiestoornis tussen [afdelingshoofd] en [eisende partij], die de oorzaak was van de spanningen op de afdeling, niet tijdig en niet voldoende is onderkend, alsook dat het gaat om een omstandigheid die voornamelijk in de risicosfeer van St. Maartenskliniek ligt, die als professionele organisatie gemakkelijker dan [eisende partij] kan beschikken over middelen om iets aan een dergelijk probleem te doen. In zoverre is de kantonrechter van oordeel, dat St. Maartenskliniek zich jegens [eisende partij] niet als een goed werkgeefster heeft gedragen. De spanningen tussen [eisende partij] en [afdelingshoofd] zijn daardoor onnodig hoog opgelopen en haar arbeidsongeschiktheid in de periode 1995-1996 is daar blijkens haar dagboeknotities in belangrijke mate een gevolg van.
    3.2.8. Bij de beantwoording van de vraag of de opzegging van de arbeidsovereenkomst om die reden als kennelijk onredelijk kan worden aangemerkt, moeten alle aangevoerde en juist bevonden feiten en omstandigheden in aanmerking worden genomen. Hieruit volgt dat, hoewel blijkens het verzoek van St. Maartenskliniek aan CWI om een ontslagvergunning de opzegging niet is gegrond op feiten en omstandigheden in de eerste arbeidsongeschiktheids-periode, rekening moet worden gehouden met hetgeen hiervoor is overwogen.
    3.2.9. Het “Overzicht dossier mevrouw [voorletters eisende partij] [eisende partij]”, dat St. Maartenskliniek als bijlage had meegestuurd bij haar verzoek om een ontslagvergunning, begint op 9 april 1999, ruim drie jaar na de gebeurtenissen tot februari 1996 die [eisende partij] in haar dagboek vastlegde. Vanaf november 1996 heeft [eisende partij] - zo volgt uit hetgeen zij stelt - in het kader van haar reïntegratie op een andere afdeling gewerkt, de afdeling Volwassenenrevalidatie, waar zij op 9 januari 1998 opnieuw door ziekte is uitgevallen.
    3.2.10. St. Maartenskliniek voert aan, dat [eisende partij] haar klachten in de eerste arbeidsongeschiktheidsperiode niet inzichtelijk heeft gemaakt en St. Maartenskliniek - zoals deze stelt - niet bekend is met de aard van die klachten omdat zij niet over het medisch dossier van [eisende partij] mag beschikken. Volgens St. Maartenskliniek is de eerste periode van haar arbeidsongeschiktheid in 1996 “ten einde gekomen”.
    3.2.11. Indien St. Maartenskliniek hiermee bedoelt dat de arbeidsongeschiktheid van [eisende partij] in de eerste periode niet een relevante omstandigheid voor de beoordeling van de (kennelijke on)redelijkheid van het ontslag, kan dat verweer haar niet baten. [eisende partij] heeft immers onbetwist gesteld, dat zij in het kader van haar reïntegratie op de afdeling Volwassenenrevalidatie is gaan werken. St. Maartenskliniek heeft in het geheel geen informatie van de bedrijfsarts of het UWV in het geding gebracht, waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de reïntegratie van [eisende partij] op de afdeling Volwassenenrevalidatie is geslaagd en ertoe heeft geleid dat zij op enig tijdstip tussen november 1996 en 9 januari 1998 weer volledig arbeidsgeschikt verklaard is. Ook anderszins is dit niet gebleken.
    3.2.12. Hierbij komt nog het volgende. [eisende partij] heeft gesteld dat zij eind november 1997 haar pols heeft verstuikt, dat zij zich heeft laten onderzoeken door de dienstdoende revalidatiearts, dat haar een drukverband is aangemeten en dat zij haar pols zo veel mogelijk moest ontzien. In december 1997 droeg zij nog steeds het drukverband. Haar afdelingshoofd was bekend met de blessure. Op de avond van 22 december 1997 stond [eisende partij], als gevolg van ziekte onder de collega’s, alleen voor de zorg van de patiënten van haar afdeling, waarbij zij slechts werd bijgestaan door een 1e-jaars stagiair MDGOVP. Een patiënt kreeg een hartstilstand en [eisende partij] moest reanimeren. Hierdoor is een aantal pezen in de geblesseerde hand beschadigd, waarna peesontsteking en posttraumatische dystrofie zijn ontstaan. Zij stelt daardoor haar werk in de verpleging niet meer te zullen kunnen verrichten.
    3.2.13. St. Maartenskliniek betwist een en ander bij gebrek aan wetenschap. Zij acht het gestelde onaannemelijk, omdat een alarmsysteem voorhanden is waarmee in de zeldzame gevallen dat reanimatie noodzakelijk is, direct een collega kan worden opgeroepen. Zij vindt het vreemd dat [eisende partij] haar niet binnen vijf jaar na het voorval op de voet van het bepaalde in artikel 7:658 BW aansprakelijk heeft gesteld.
    3.2.14. [eisende partij] stelt dat er geen alarmsysteem aanwezig was, en dat zij het reanimatieteam heeft laten oproepen, dat in verband met een lopende verbouwing buitenom van een ander gebouw moest komen. Deze omstandigheden zijn door haar gemeld bij de arbo-arts. Cadans heeft op 28 september 1998 een brief aan St. Maartenskliniek gestuurd, geschreven door dr. Kessener, waarin is vastgelegd dat de reanimatie de medische klachten van [eisende partij] heeft verergerd. [eisende partij] verzoekt St. Maartenskliniek deze brief in het geding te brengen.
    3.2.15. De kantonrechter overweegt dat St. Maartenskliniek niet, althans onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, dat [eisende partij] op de bewuste avond in december 1997 alleen voor de zorg van de patiënten op haar afdeling stond en dat haar afdelingshoofd wist van haar polsblessure. Dat een van de patiënten een hartstilstand kreeg, heeft St. Maartenskliniek eveneens onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat dit tussen partijen vast staat. Dit leidt tot het oordeel dat St. Maartenskliniek voor de arbeid van [eisende partij] niet zodanige maatregelen heeft getroffen als redelijkerwijs nodig was om te voorkomen dat zij in de uitoefening van haar werkzaamheden schade lijdt. In de acute noodsituatie die ontstaat door de hartstilstand van een aan haar zorg toevertrouwde patiënt, waarin het belang van die patiënt onmiddellijk ingrijpen vereist, kon van [eisende partij] in redelijkheid niet worden verlangd dat zij tijd zou nemen voor het maken van een weloverwogen keus tussen dat belang en haar eigen belang bij het ontzien van de geblesseerde pols. Zou dit al anders zijn, dan stond zij voor de vraag of het reanimatieteam tijdig aanwezig zou zijn en of zij de komst ervan lijdzaam mocht afwachten. Voor zover St. Maartenskliniek haar verwijt een verkeerde afweging te hebben gemaakt, treft dat verwijt geen doel.
    3.2.16. St. Maartenskliniek heeft nog de vraag opgeworpen, waarom [eisende partij] haar niet eerder aansprakelijk heeft gesteld voor de gevolgen van het voorval, maar vermeldt niet welke rechtsgevolgen zij aan het tijdsverloop verbonden wenst te zien. Voor zover St. Maartenskliniek bedoeld heeft een beroep op rechtsverwerking te doen, kan dat beroep niet slagen. Daargelaten dat, zolang partijen nog on speaking terms waren over de reïntegratie van [eisende partij], het instellen of enkel aankondigen van aansprakelijkstelling en rechtsmaatregelen niet opportuun was, valt niet in te zien waarom het voorval bij de beoordeling van de rechtsvraag buiten beschouwing moet worden gelaten.
    3.2.17. Ten slotte verwijt [eisende partij] St. Maartenskliniek dat zij zich (ook) in de tweede periode van haar arbeidsongeschiktheid niet voldoende reïntegratie-inspanningen heeft getroost.
    3.2.18. Dit verwijt mist in zoverre zijn doel, dat vast staat dat St. Maartenskliniek reeds kort nadat [eisende partij] was uitgevallen, een reïntegratieplan heeft opgesteld, dat door Cadans is goedgekeurd, dat in de loop van 1999 verscheidene gesprekken zijn gevoerd en dat [eisende partij] is toegezegd, dat de reïntegratie-inspanning ook na 1 februari 2000 zou worden voorgezet. Dat dit laatste ook is gebeurd, is echter onvoldoende gebleken. Wel heeft St. Maartenskliniek in de loop van de tijd enkele vacatures onder haar aandacht gebracht en is zij nog enkele malen uitgenodigd voor een gesprek, maar uit de stukken valt niet meer af te leiden dan dat dit gemiddeld één keer per jaar is gebeurd. Gegeven het bepaalde in artikel 7:658a BW heeft de werkgever die zich beperkt tot het vrijblijvend aanbieden van enkele vacante functies en de werknemer laat deelnemen aan een sollicitatieprocedure, niet voldaan aan zijn reïntegratieverplichting. Het verwijt aan het adres van St. Maartenskliniek is voor het overige dan ook gerechtvaardigd.
    3.2.19. Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat St. Maartenskliniek de arbeidsovereenkomst met [eisende partij] kennelijk onredelijk heeft opgezegd. [eisende partij] komt daarom een schadevergoeding ten laste van St. Maartenskliniek toe. De schadevergoeding op de voet van het bepaalde in artikel 7:681 lid 1 BW behoort naar billijkheid te worden vastgesteld. Rekening houdend met alle omstandigheden van het geval zal de kantonrechter het bedrag van de vergoeding van materiële en immateriële schade vaststellen op € 58.000,- bruto.
    3.3. Conclusie; proceskosten
    3.3.1. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal de primaire vordering worden toegewezen op de wijze als hierna zal worden vermeld.
    3.3.2. St. Maartenskliniek zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. De aan de zijde van [eisende partij] gevallen kosten worden begroot op € 84,31 voor het exploot van dagvaarding, € 199,- voor vastrecht en twee punten à € 600,- volgens het liquidatietarief voor salaris gemachtigde, totaal € 1.483,31.
    BESLISSING
    De kantonrechter
    - verklaart voor recht, dat St. Maartenskliniek de arbeidsovereenkomst met [eisende partij] kennelijk onredelijk heeft opgezegd;
    - veroordeelt St. Maartenskliniek om tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag van € 58.000,- bruto aan [eisende partij] te betalen voor vergoeding van materiële en immateriële schade;
    - veroordeelt St. Maartenskliniek in de kosten van het geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eisende partij] begroot op € 1.483,31;
    - wijst het meer of anders gevorderde af;
    - verklaart de veroordelingen tot betaling uitvoerbaar bij voorraad.
    Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.P.M. Weusten en in het openbaar uitgesproken op

    Bestolen door arriva

    Ik wil alle pati���«nten waarschuwen hun reizen met de bus de controleren op hun OV kaart. Ik blijk herhaald bestolen te zijn door arriva en kan niet eens met ze in contact komen om het geld terug te krijgen. Voor de wereldreis Plein 1944 - Station Nijmegen NS werd mij ruim 5 euro in rekening gebracht = een halte. En dat is slechts een voorbeeld. Er is geen loket van Arriva in Nijmegen om het probleem op te lossen. De Arriva website heeft geen formulier voor dit probleem. Breng is op de hoogte van de situatie maar kan niets voor je doen.

    Sterke punten
    Onnodig duur om te bereizen met bus.

    Physician assistent

    Revalidatie. Nooit dokter gezien.

    Homofobe fysio Nijmegen?

    Vrouw, 40 - 50, blank, dunne staart, kort, probeert patiente roze woensdag aan te smeren in drukke fitness ruimte. Gebeurt met vreemd lachje en indringend oogcontact met andere fysiotherapeut (man, 20 - 30, dun) over hoofd patiente heen.

    Onjuiste patientgegevens

    Secr revalidatie weigert aanpassing onjuiste patientgegevens. Heb t al 3 x gevraagd. Invullen formulieren website SMK leidt evenmin tot aanpassing.

    Sterke punten
    dit soort shit

    valtraining hield niks in

    Valtraining hield niks in. Geen einddoel en nauwelijks geoefend.

    Zooitje by fysio nijmegen

    Zes weken therapie twee keer per week.Fysio moest letterlijke iedere keer een ruimte zoeken.En als ze dan plek kwamen er nog mensen binnen lopen om hun zooi te dumpen. iets te vragen of hun fysio te zoeken die niet was komen opdagen. Heb de fysio nog nooi met de ogen zien knipperen dus blijkbaar volkomen normaal dat je niet de 30min zorg krijgt waarvoor betaald wordt. Ook wisselt kwaliteit van fysio medewerkers gigantisch.

    Planningsproblemen

    Medewerkers planning die patient verantwoordelijk maken voor hun fouten. Ook benieuwd wat ditmaal gedeclareerd wordt bij de zorgverzekeraar van daadwerkelijke behandelingen. Bij eerdere behandeling bleek bij verzekeraar therapieen gedeclareerd te zijn die nooit hadden plaatsgevonden.

    Zwakke punten
    Planningsproblemen professioneel oplossen.

    Secr. Revalidatie incompetent

    Je krijgt gewoon last van plaatsvervangende schaamte als je moet aanhoren hoe secr, Revalidatie patiënten behandelt. Hoezo iemand normaal doorverbinden naar Planning bij een landelijke treinstaking? Nee je gaat in discussie met mijn partner over jouw geheugenproblemen en niet relevante vragen voor een afdeling waar je niet eens werkt. En dan doen alsof het een enorme inspannende handeling is doorverbinden naar persoon die in hetzelfde hok zit als jij. Onbegrijpelijk dat de kliniek hier niet op ingrijpt. Een patient die problemen probeert op te lossen zou niet belast moeten worden met organisatieproblemen bij Revalidatie.

    Sterke punten
    Topzorg

    Zwakke punten
    Geen kwaliteitsbeleid voor deze ondersteunende afdeling.

    Onbeschoft secr revalidatie Pz

    Omdat het rooster ook deze week niet op tijd werd toegezonden telefonisch contact gezocht. Medw. revalidatie kan eerst de juiste eeuw niet vinden in het systeem. Daarna heeft zij moeite met het vinden van de letter van de achternaam in het systeem. Waarom dit nodig is om simpel door te verbinden naar de afdeling planning is een raadsel. \\\\\\\\r\\\\\\\\n\\\\\\\\r\\\\\\\\nDaarna zegt ze door te verbinden maar doet dit niet. Sterker nog ze laat je gewoon bungelen in de hoop dat je zelf ophangt. Tien minuten verder heeft ze niet je volledig schema opgezocht in het systeem. Want waarom zou je het probleem van de patent oplossen als je daar voor wordt betaald? Dan begint ze te liegen da tje hebt aangegeven je rooster digitaal te willen ontvangen. Wanneer je zegt dat dit niet correct is gaat ze ruzie met je zoeken. Wanneer je vraagt of je nu gevraagd wordt een halve dag te reizen voor 30 minuten therapie of dat er nog meer op het programma staat gooit ze de telefoon er op. Gelukkig was medw. in de centrale hal zo vriendelijk mijn rooster op te zoeken. Kortom, hoe moeilijk kan het zijn een patient tijdig te informeren waar deze moet zijn in de St. Maartenskliniek.\\r\\n \\r\\nBEOORDELING\\r\\nRevalidatie: +++++++, Ondersteunende PZ revalidatie: - - - - - - - -

    Zwakke punten
    Zie klacht.

    1 woord: slechte kliniek

    Communicatie zeer slecht, maanden wachttijd, zowel voor consult als voor onderzoek, door orthopeed doorgestuurd naar Neuroloog in st.Maartenskliniek. 1 neuroloog in st.Maartenskliniek, weer maanden wachten, deze neuroloog luistert niet naar patïent, in paar minuten weer buiten. Op vragen geen antwoord. Uiteindelijk neurologisch onderzoek gehad maar na vele maanden nog steeds geen uitslag. St.Maartenskliniek is over zijn hoogtepunt van vooraanstaande kliniek ver heen, in advertenties doen ze dit nog voorkomen maar werkelijkheid is een kliniek met slechte communicatie, lange wachttijden. Specialisten staan snel klaar met medicijnen en pijnblokken. St.Maartenskliniek is geen aanrader

    Sterke punten
    Geen

    Zwakke punten
    Beloftes niet nakomen, slechte communicatie, lange wachttijden,

    Na zorg: ver onder de maat!!!

    Preoperatieve zorg:prima. Zorg op de afdeling: lieve, gezellige verpleging. Geef ik grif 5 sterren.\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\r\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\nMAAR dan de nazorg: erbarmelijk !!!\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\r\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\nEr wordt aangeraden om na de operatie bij klachten niet de eigen huisarts te bellen maar altijd kontakt op de nemen met de st.Maartenskliniek.\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\r\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\nProbeer het maar!!!\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\r\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\nIedere keer een verpleegkundige aan de telefoon die zou gaan overleggen met de arts. Ze zouden allemaal terugbellen. \\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\r\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\nHelaas!!!\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\r\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\nToch maar naar eigen huisarts gegaan.\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\r\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\n

    Sterke punten
    Preoperatieve zorg en verpleegafdeling!

    Zwakke punten
    De hele traject na de operatie. \\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\r\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\nSuper slechte nazorg!

    Na zorg: ver onder de maat!!!

    Preoperatieve zorg:prima. Zorg op de afdeling: lieve, gezellige verpleging. Geef ik grif 5 sterren.
    MAAR dan de nazorg: erbarmelijk !!!
    Er wordt aangeraden om na de operatie bij klachten niet de eigen huisarts te bellen maar altijd kontakt op de nemen met de st.Maartenskliniek.
    Probeer het maar!!!
    Iedere keer een verpleegkundige aan de telefoon die zou gaan overleggen met de arts. Ze zouden allemaal terugbellen.
    Helaas!!!
    Toch maar naar eigen huisarts gegaan.

    Sterke punten
    Preoperatieve zorg en verpleegafdeling!

    Zwakke punten
    De hele traject na de operatie.
    Super slechte nazorg!

    Stiekem baliepersoneel

    Baliepersoneel krijgt hier de ruimte om patiënten zwart te maken nota bene in hun eigen dossier en dat zonder enige reden. Heb ik nog nooit meegemaakt in de gezondheidszorg. Je krijgt geen inzage in de kul die ze over je opschrijven.

    Sterke punten
    Laster en smaad

    Zwakke punten
    Honoreren van inzage-, aanvulling- en correctierecht van patienten in Nederland.

    Stiekem baliepersoneel

    Baliepersoneel krijgt hier de ruimte om patiënten zwart te maken nota bene in hun eigen dossier en dat zonder enige reden. Heb ik nog nooit meegemaakt in de gezondheidszorg. Je krijgt geen inzage in de kul die ze over je opschrijven.

    Sterke punten
    Laster en smaad

    Zwakke punten
    Honoreren van inzage-, aanvulling- en correctierecht van patienten in Nederland.

    Zeer kwalijk

    Diep teleurgesteld in de Sint Maartenskliniek. Na het ervaren van een medisch probleem dat een CT-scan vereiste, ontdekte ik op Zorgkaart Nederland dat een scan binnen een dag beschikbaar zou zijn. Na talloze tegenstrijdige berichten en beloften heb ik echter nog steeds geen afspraak ontvangen. Ze weigeren patiënten uit andere regio's, gaan tegen hun eigen belofte in en schenden het recht op vrije artsenkeuze. De geboden 'snelheid' resulteerde in verlies van vrije dagen en emotionele uitputting. Onacceptabel.

    Sterke punten
    geen

    Zwakke punten
    Niet eerlijk over wachttijden, Zeer slechte patiëntinformatie en contact met het ziekenhuis verloopt problematisch meerdere keren doorverbonden worden, elke keer opnieuw je verhaal doen.. zucht...

    Bizar hoe hoog de kosten hier zijn!!!

    Na een hele NARE ervaring met de Sint Maartenskliniek heb ik zoals ze beloofden nooit meer respons gekregen op klachten maar blijven de rekeningen komen. Sommige gesprekken kunnen na 5 minuten al meer dan 1000,00 euro kosten!! Door behandelcodes. De leidinggevende zegt dat dit heel gewoon is! Er volgen foto's met bewijzen

    Sterke punten
    Sint Maartenskliniek is onmenselijk

    Zwakke punten
    Onpersoonlijk gevoel en zakelijk

    Sint Maartenskliniek OPLICHTERS KIJK UIT!!

    Sint Maartenskliniek GELDKLOPPERIJ!! Ik wil iedereen waarschuwen 1 gesprek van 5 min kost u 577 euro. Sint Maartenskliniek geeft aan te willen helpen bij deze klacht 3x geen reactie gekregen terwijl ze dit beloven!! LEES U IN!

    Sterke punten
    Zijn sluw

    Zwakke punten
    Geven geen antwoord op kosten!!!

Bezoek Sint Maartenskliniek

Schrijf een review